Vals Positief Op HIV-test: Wat Nu?

Inhoudsopgave:

Vals Positief Op HIV-test: Wat Nu?
Vals Positief Op HIV-test: Wat Nu?

Video: Vals Positief Op HIV-test: Wat Nu?

Video: Vals Positief Op HIV-test: Wat Nu?
Video: HIV test je zelf 2024, Mei
Anonim

Overzicht

HIV is een virus dat het immuunsysteem aantast. Het virus valt specifiek een subset van T-cellen aan. Deze cellen zijn verantwoordelijk voor het bestrijden van infecties. Wanneer dit virus deze cellen aanvalt, vermindert het het totale aantal T-cellen in het lichaam. Dit verzwakt het immuunsysteem en kan het gemakkelijker maken om bepaalde ziekten op te lopen.

In tegenstelling tot andere virussen kan het immuunsysteem hiv niet volledig kwijtraken. Dit betekent dat zodra een persoon het virus heeft, hij het voor het leven zal hebben.

Een persoon met hiv die regelmatig antiretrovirale therapie krijgt, kan echter een normale levensduur verwachten. Regelmatige antiretrovirale therapie kan het virus ook verlagen tot niet-detecteerbare niveaus in het bloed. Dit betekent dat een persoon met niet-detecteerbare niveaus van hiv tijdens hiv geen hiv aan een partner kan overdragen.

Hoe wordt hiv overgedragen?

Overdracht via seks

Een manier waarop hiv wordt overgedragen, is door condoomloze geslachtsgemeenschap. Dit komt omdat het virus wordt overgedragen via bepaalde lichaamsvloeistoffen, waaronder:

  • pre-seminale vloeistoffen
  • sperma
  • vaginale vloeistoffen
  • rectale vloeistoffen

Het virus kan worden overgedragen via condoomloze orale, vaginale en anale geslachtsgemeenschap. Seks met een condoom voorkomt blootstelling.

Overdracht via bloed

HIV kan ook via bloed worden overgedragen. Dit komt vaak voor bij mensen die naalden of andere apparatuur voor het injecteren van medicijnen delen. Vermijd het delen van naalden om het risico op blootstelling aan HIV te verminderen.

Overdracht van moeder op kind

Moeders kunnen tijdens de zwangerschap of bevalling hiv op hun baby's overdragen via vaginale vloeistoffen. Moeders met hiv kunnen het virus ook via hun moedermelk op baby's overdragen. Veel vrouwen die met hiv leven, hebben echter gezonde, hiv-negatieve baby's door goede prenatale zorg en regelmatige hiv-behandeling.

Hoe wordt hiv gediagnosticeerd?

Zorgverleners gebruiken doorgaans een enzymgebonden immunosorbent-assay of ELISA-test om op HIV te testen. Deze test detecteert en meet HIV-antilichamen in het bloed. Een bloedmonster via een vingerprik kan in minder dan 30 minuten snelle testresultaten opleveren. Een bloedmonster via een spuit wordt hoogstwaarschijnlijk naar een laboratorium gestuurd om te testen. Het duurt over het algemeen langer om via dit proces resultaten te ontvangen.

Het duurt meestal enkele weken voordat het lichaam antilichamen tegen het virus aanmaakt zodra het het lichaam binnenkomt. Het lichaam maakt deze antilichamen doorgaans drie tot zes weken na blootstelling aan het virus aan. Dit betekent dat een antilichaamtest tijdens deze periode mogelijk niets detecteert. Dit wordt ook wel de "vensterperiode" genoemd.

Een positief ELISA-resultaat ontvangen betekent niet dat een persoon HIV-positief is. Een klein percentage van de mensen kan een vals-positief resultaat krijgen. Dit betekent dat het resultaat zegt dat ze het virus hebben als ze het niet hebben. Dit kan gebeuren als de test andere antilichamen in het immuunsysteem oppikt.

Alle positieve resultaten worden bevestigd met een tweede test. Er zijn verschillende bevestigingstests beschikbaar. Meestal moet een positief resultaat worden bevestigd met een test die een differentiatietest wordt genoemd. Dit is een gevoeliger antilichaamtest.

Wat kan uw testresultaten beïnvloeden?

HIV-tests zijn zeer gevoelig en kunnen tot een vals positief resultaat leiden. Een vervolgtest kan bepalen of iemand echt hiv heeft. Als de resultaten van een tweede test positief zijn, wordt een persoon als HIV-positief beschouwd.

Het is ook mogelijk om een vals-negatief resultaat te ontvangen. Dit betekent dat het resultaat negatief is wanneer het virus in werkelijkheid aanwezig is. Dit gebeurt meestal als iemand onlangs hiv heeft opgelopen en tijdens de raamperiode wordt getest. Dit is de tijd voordat het lichaam is begonnen met het produceren van hiv-antilichamen. Deze antilichamen zijn meestal pas vier tot zes weken na blootstelling aanwezig.

Als een persoon een negatief resultaat krijgt, maar reden heeft om te vermoeden dat hij hiv heeft opgelopen, moet hij binnen drie maanden een vervolgafspraak maken om de test te herhalen.

Wat je kunt doen

Als een zorgverlener een hiv-diagnose stelt, helpen ze bij het bepalen van de beste behandeling. Behandelingen zijn in de loop der jaren effectiever geworden, waardoor het virus beter beheersbaar is geworden.

De behandeling kan meteen beginnen om de hoeveelheid schade aan het immuunsysteem te verminderen of te beperken. Door medicatie te nemen om het virus tot ondetecteerbare niveaus in het bloed te onderdrukken, is het ook vrijwel onmogelijk om het virus op iemand anders over te dragen.

Als een persoon een negatief testresultaat ontvangt maar niet zeker weet of het juist is, moeten ze opnieuw worden getest. Een zorgverlener kan helpen bepalen wat hij in deze situatie moet doen.

Hoe overdracht of infectie van hiv voorkomen

Het wordt aanbevolen dat mensen die seksueel actief zijn de volgende voorzorgsmaatregelen nemen om het risico op het oplopen van hiv te verminderen:

  • Gebruik condooms zoals aangegeven. Bij correct gebruik voorkomen condooms dat lichaamsvloeistoffen zich vermengen met de vloeistoffen van een partner.
  • Beperk hun aantal seksuele partners. Het hebben van meerdere seksuele partners verhoogt het risico op blootstelling aan hiv. Maar seks met een condoom kan dit risico verkleinen.
  • Laat u regelmatig testen en vraag hun partners om zich te laten testen. Het kennen van uw status is een belangrijk onderdeel van seksueel actief zijn.

Als een persoon denkt dat ze zijn blootgesteld aan hiv, kunnen ze naar hun zorgverlener gaan om profylaxe na blootstelling te krijgen (PEP). Dit omvat het nemen van hiv-medicatie om het risico op het oplopen van het virus na mogelijke blootstelling te verminderen. PEP moet binnen 72 uur na mogelijke blootstelling worden gestart.

Aanbevolen: