Het hart is een grotendeels hol, gespierd orgaan dat bestaat uit hartspieren en bindweefsel dat als pomp fungeert om het bloed door de lichaamsweefsels te verdelen.
Het hart is het epicentrum van de bloedsomloop, dat het lichaam voorziet van zuurstof en andere belangrijke voedingsstoffen die nodig zijn om het leven in stand te houden.
Het hart heeft een dubbele pompfunctie die bloed er vanaf en naar terug transporteert. Vers zuurstofrijk bloed verlaat de linkerkant van het hart via de opgaande aorta - de grootste slagader in het menselijk lichaam. Bloed dat door de rechterkant van het hart stroomt, komt van over het hele lichaam terug voordat het naar de longen wordt gestuurd waar het zuurstof ontvangt.
Het hart heeft drie lagen. Zij zijn de:
- Epicardium: dit dunne membraan is de buitenste laag van het hart.
- Myocardium: deze dikke laag is de spier die samentrekt om bloed door de lichaamsweefsels te pompen en voort te stuwen.
- Endocardium: de binnenste laag is dun en glad.
Het hart is verdeeld in vier kamers: twee boezems en twee kamers. Bloed wordt door het lichaam getransporteerd via een complex netwerk van aderen en slagaders.
Het gemiddelde menselijke hart weegt tussen de 6 en 11 gram. De spier is sterk genoeg om elke dag tot wel 2000 gallon - zoveel als de tankwagen van een brandweer - bloed door het lichaam te pompen.
Het gemiddelde hart klopt tussen de 60 en 90 keer per minuut, maar dit hangt af van iemands cardiovasculaire gezondheid en activiteitenniveau. Hoe fysieker mensen zijn, hoe lager hun hartslag in rust zal zijn.
Hormonen die vrijkomen als gevolg van emoties en andere stimuli beïnvloeden de hartslag, daarom werd het hart van oudsher geassocieerd met emoties.
