Terwijl de grotere uitwendige spieren van de arm voor de meest diepgaande bewegingen zorgen, zoals het buigen van de elleboog en de pols, vervullen de kleinere diepe spieren van de arm vele functies, zoals het draaien van de pols of het bewegen van de vingers. Het is vanwege deze spieren dat de pols en vingers zulke gedetailleerde taken kunnen uitvoeren.
Enkele diepe spieren van de arm omvatten:
- Flexor digitorum profundus: deze lange onderarmspier buigt de hand en vingers.
- Extensor pollicis brevis: Een andere belangrijke duimspier, deze werkt samen met de abductor pollicis longus om de duim uit te strekken en naar buiten te buigen.
- Supinator: Deze spier bij de elleboog helpt de biceps om de handpalm naar boven te draaien.
- Pronator quadratus: Deze vierhoekige spier is bevestigd aan zowel de radius als de ellepijp, en het is zijn taak om de onderarm en pols te roteren en de juiste afstand tussen de radius en de ellepijp te houden.
Omdat de diepe spieren van de arm zulke kleine en gespecialiseerde functies vervullen die een grote rol spelen bij dagelijkse taken, zijn ze vatbaar voor letsel. Problemen met deze spieren en de bijbehorende pezen kunnen de beweeglijkheid van een persoon beperken en pijn en irritatie veroorzaken.
Herhaalde stressblessures als gevolg van activiteiten zoals sporten of het gebruik van een toetsenbord, kunnen ontstekingen en pijn veroorzaken. Samen staan deze verwondingen bekend als tendinitis. Als de pees aan de buitenkant van het gewricht wordt aangetast, wordt deze 'tenniselleboog' genoemd. Als het de pees aan de binnenkant van de elleboog is, staat de aandoening bekend als 'golfer's elleboog'.