De schouder heeft ongeveer acht spieren die zich hechten aan het schouderblad, opperarmbeen en sleutelbeen. Deze spieren vormen de buitenste vorm van de schouder en onderarm. De spieren in de schouder helpen bij een breed bewegingsbereik en helpen het hoofdschoudergewricht, het glenohumerale gewricht, te beschermen en te behouden.
De grootste van deze schouderspieren is de deltaspier. Deze grote driehoekige spier bedekt het glenohumerale gewricht en geeft de schouder zijn afgeronde vorm. Het strekt zich uit over de bovenkant van de schouder van het sleutelbeen aan de voorkant tot het schouderblad aan de achterkant. Het strekt zich vervolgens naar beneden uit tot nabij het midden van het opperarmbeen. Verschillende spiervezels zijn verantwoordelijk voor verschillende acties, waaronder het opheffen van de arm en het assisteren van de borstspier in de borst. Een belangrijke functie van de deltaspier is het voorkomen van gewrichtsdislocatie wanneer een persoon zware voorwerpen draagt.
Andere spieren die helpen bij schouderbewegingen zijn:
- Infraspinatus: Deze rotator cuff-spier helpt bij het omhoog en omlaag brengen van de bovenarm.
- Triceps brachii: deze grote spier aan de achterkant van de bovenarm helpt de arm te strekken.
- Pectoralis major: Deze grote waaiervormige spier strekt zich uit van de oksel tot aan het sleutelbeen en naar beneden over de onderste borststreek. Het sluit aan op het borstbeen (borstbeen).
- Pectoralis minor: de kleinste van de borstspieren, deze spier waaiert uit van de bovenste ribben tot aan het schoudergebied.
- Teres major: Deze spier helpt de bovenarm te draaien.
- Biceps brachii: algemeen bekend als de biceps-spier, deze spier rust bovenop het opperarmbeen. Het roteert de onderarm en buigt ook de elleboog.
- Latissimus dorsi: Deze platte, rechthoekige rugspier helpt de armen te draaien en weg te bewegen en dichter bij het lichaam.
- Subscapularis: Dit is een grote driehoekige spier nabij het opperarmbeen en sleutelbeen. Het helpt het opperarmbeen te draaien.
- Supraspinatus: deze kleine spier bevindt zich bovenaan de schouder en helpt de arm van het lichaam weg te houden.
Vier spieren - de supraspinatus, infraspinatus, teres minor en subscapularis - vormen de rotatormanchet. Het stabiliseert de schouder en houdt het hoofd van de humerus in de glenoïde holte om het belangrijkste schoudergewricht te behouden.
Omdat deze spieren in een breed bewegingsbereik worden gebruikt en verantwoordelijk zijn voor het dragen van zware belastingen, is schouderspierpijn een veelvoorkomende aandoening. De meest voorkomende oorzaak van pijn in de schouder is overbelasting van een spier of blessure. Draaien, trekken of vallen zijn veelvoorkomende manieren waarop spieren in de schouders pijnlijk worden. Letsels door herhaaldelijk gebruik treffen voornamelijk de diepe spieren; echter, pijn en pijn als gevolg van getrokken spieren door zwaar tillen of overmatige inspanning nemen gewoonlijk binnen enkele dagen af.
Kleine pijn in de schouderspieren kan meestal worden genezen met een combinatie van rust, ijs, verhoging en compressie van het getroffen gebied.