De nieren van een baby rijpen meestal snel na de geboorte, maar problemen met het in evenwicht brengen van de lichaamsvloeistoffen, zouten en afvalstoffen kunnen optreden tijdens de eerste vier tot vijf dagen van het leven, vooral bij baby's jonger dan 28 weken. Gedurende deze tijd kunnen de nieren van een baby problemen hebben:
- het filteren van afvalstoffen uit het bloed, waardoor stoffen als kalium, ureum en creatinine in balans blijven
- urine concentreren of afvalstoffen uit het lichaam verwijderen zonder overtollige vloeistoffen uit te scheiden
- urine produceren, wat een probleem kan zijn als de nieren tijdens de bevalling zijn beschadigd of als de baby gedurende langere tijd geen zuurstof heeft gehad
Vanwege de mogelijkheid van nierproblemen registreren NICU-medewerkers zorgvuldig de hoeveelheid urine die een baby produceert en testen het bloed op niveaus van kalium, ureum en creatinine. Het personeel moet ook waakzaam zijn bij het geven van medicijnen, vooral antibiotica, om ervoor te zorgen dat de medicijnen uit het lichaam worden uitgescheiden. Als er problemen optreden met de nierfunctie, moet het personeel mogelijk de vochtinname van de baby beperken of meer vocht geven, zodat de stoffen in het bloed niet te sterk worden geconcentreerd.