De gluteus medius-spier wordt op het onderste derde deel gedeeltelijk bedekt door de gluteus maximus-spier. Dit vormt wat gewoonlijk de billen wordt genoemd. De gluteus medius zorgt voor rotatie van de dij naar buiten vanuit het midden van het lichaam, wat een gestaag looppatroon mogelijk maakt.
De gluteus medius hecht zich aan het been aan de bovenkant van het dijbeen (dijbeen), dicht bij het heupgewricht, op een botuitsteeksel dat de trochanter major wordt genoemd. De trochanter major is een kam op het dijbeen (dijbeen). De spier hecht zich aan het andere uiteinde aan het darmbeen, dat deel uitmaakt van het grote bekkenbeen.
Zwakte in de spier, zenuwbeschadiging of problemen met de spier (of structuren waar deze is bevestigd) kunnen een slapheid veroorzaken, zoals de Trendelenburg-gang. Dit is een abnormale loopvorm waarbij de heup van een persoon valt aan de kant tegenover de schade of zwakte, waardoor hun gang een gehobbeld uiterlijk krijgt.
De grotere trochanter van het femur, waar de gluteus medius-spier zich hecht, heeft een slijmbeurszak van vloeistof die normaal het botuitsteeksel beschermt. Het kan ontstoken raken en pijn veroorzaken in het heupgebied, wat een aandoening veroorzaakt die bekend staat als trochanteric bursitis. Behandeling van ontstekingen op dit gebied omvat meestal rekoefeningen, ontstekingsremmende geneesmiddelen en cortisone-injecties.