De spieren van de onderrug helpen de wervelkolom te stabiliseren, roteren, buigen en verlengen, een benig systeem dat bestaat uit 24 wervels die het lichaam structuur geven en het ruggenmerg huisvesten. Het ruggenmerg en de zenuwen zijn de middelen waarmee het lichaam en de hersenen communiceren. Samen vormen de hersenen en het ruggenmerg het centrale zenuwstelsel.
De multifidus is een lange spier die bijna de hele lengte van de rug aflegt. Het stabiliseert en roteert de lumbale wervelkolom. Een belangrijke fysiologische functie van deze spier is het ontlasten van wervelschijven en het creëren van opvulling tussen wervels, zodat het lichaamsgewicht gelijkmatig wordt verdeeld.
De multifidus begint aan de basis van de wervelkolom bij het heiligbeen en strekt zich uit tot aan de tweede wervel in de nek. De spier heeft meerdere inbrengpunten langs de wervelkolom, met name in het doornuitsteeksel van elke wervel. Het doornuitsteeksel is het uitsteeksel van het bot dat door de huid kan worden gevoeld.
Het is voelbaar door de huid direct links en rechts van de wervels.
De multifidus en andere spieren verbinden zich met de wervels en botten via ligamenten, flexibele banden van vezelig weefsel. De diepe rugspieren, inclusief de multifidus, passen in of hechten delen van zichzelf aan de groeven in het doornuitsteeksel.