Het bekkengebied is het gebied tussen de romp - of het hoofdlichaam - en de onderste ledematen of benen.
Het bekken van de man is anders dan dat van een vrouw. De bekkenbeenderen zijn kleiner en smaller. Evolutionaire wetenschappers geloven dat dit voortkomt uit de jagerwortels van de mens, omdat een slanker bekken het rennen gemakkelijker maakte.
De botten van het bekken zijn de heupbeenderen, heiligbeen en stuitbeen. Elk heupbeen bevat drie botten - het ilium, ischium en schaambeen - die samensmelten naarmate we ouder worden. Het heiligbeen, vijf gefuseerde wervelbeenderen, voegt zich bij het bekken tussen de toppen van het darmbeen. Onder het heiligbeen bevindt zich het stuitbeen of het stuitbeen, een gedeelte van versmolten bot dat het einde is van de wervelkolom. Het bekken vormt zowel de basis van de wervelkolom als de kom van het heupgewricht.
Het heupgewricht is een kogelgewricht gecreëerd door het dijbeen en een deel van het bekken dat het heupgewricht wordt genoemd. Dit gewricht en zijn vermogen om in vele hoeken te roteren, is een van de vele stukjes anatomie waarmee mensen kunnen lopen.
De externe mannelijke geslachtsdelen zijn de penis, het scrotum en de testikels. De testikels produceren zaadcellen en het hormoon testosteron. Het scrotum is een buidelachtige zak die onder de penis hangt, tussen de dijen. Het trekt de testikels dichter naar het lichaam om ze te beschermen tegen koude temperaturen en mogelijk letsel.
De penis is het belangrijkste mannelijke geslachtsorgaan. Dit buisvormige, gespierde orgaan vult zich met bloed en wordt stevig wanneer een man seksueel opgewonden raakt. Op het moment van seksuele climax ejaculeert een gezonde penis sperma, een mengsel van spermatozoa en andere vloeistoffen die het sperma helpen voeden en transporteren naar het vrouwelijke voortplantingssysteem voor voortplanting. De penis houdt ook de urethra vast, de opening waardoor de urine uit het lichaam wordt verdreven.
Het bekkengebied bevat ook verschillende spijsverteringsorganen. Deze omvatten de dikke darm en dunne darm. Beide zijn essentieel voor het verteren en verwijderen van vast afval. De dikke darm eindigt aan de achterkant van het bekken bij de anus, een sluitspier die de afvoer van vast afval regelt. De darmen worden ondersteund door een reeks spieren die bekend staat als de bekkenbodem. Deze spieren helpen ook bij het functioneren van de anus.