Wat is C. diff?
C. diff is een afkorting voor Clostridium difficile, een besmettelijke bacterie die een aandoening veroorzaakt die bekend staat als clostridium difficile colitis.
Colitis verwijst naar ontsteking van de wand van uw dikke darm. Het kan verschillende symptomen veroorzaken.
Wat veroorzaakt het?
Volgens het American College of Gastroenterology (ACG) heeft tussen 5 en 15 procent van de gezonde volwassenen - en 84,4 procent van de pasgeborenen en gezonde zuigelingen - C. diff in hun darmen. Andere bacteriën die in de darmen leven, houden echter meestal de hoeveelheid C. diff onder controle.
Een C. diff-infectie treedt op wanneer er te veel van de bacterie in uw darmen zit.
Welke symptomen veroorzaakt het?
Het belangrijkste symptoom van een C. diff-infectie is diarree. Andere symptomen zijn onder meer:
- buikpijn of krampen
- misselijkheid
- koorts
- verlies van eetlust
- uitdroging
- bloed in ontlasting (in ernstige gevallen)
Symptomen van een C. diff-infectie kunnen variëren van mild tot ernstig. Bel uw arts als u merkt dat u drie of meer keer per dag diarree heeft of als uw symptomen na twee of drie dagen niet verdwijnen.
U moet ook onmiddellijk een behandeling zoeken als u hevige buikpijn heeft of bloed in uw ontlasting opmerkt.
Hoe verspreidt het zich?
De bacterie C. diff komt uit de ontlasting. U kunt een infectie ontwikkelen als u een besmet oppervlak aanraakt en vervolgens uw mond aanraakt.
Bovendien zijn de sporen van C. diff bestand tegen veel chemicaliën die worden gebruikt voor reiniging. Hierdoor kunnen ze lang blijven hangen.
Wie krijgt waarschijnlijk een infectie?
Hoewel iedereen een C. diff-infectie kan ontwikkelen, hebben sommige mensen een verhoogd risico.
Dingen die uw risico kunnen verhogen, zijn onder meer:
- het nemen van antibiotica, vooral een lange kuur met breed spectrum antibiotica
- veel tijd doorbrengen in ziekenhuizen
- oudere leeftijd
- gastro-intestinale chirurgie hebben
- een verzwakt immuunsysteem hebben
- met een chronische nier- of leverziekte
- protonpompremmers (PPI's) nemen
- eerdere C. diff-infectie
Hoe wordt het gediagnosticeerd?
Om een C. diff-infectie te diagnosticeren, zal uw arts beginnen met het stellen van enkele vragen over uw symptomen en medische geschiedenis. Vervolgens kunnen ze een ontlastingsmonster bestellen. Ze kunnen het analyseren op toxines of toxinegenen van de C. diff-bacterie.
Als uw symptomen ernstig zijn, kunnen ze ook een procedure uitvoeren die sigmoïdoscopie wordt genoemd.
Een lang, dun apparaat, een sigmoidoscoop genaamd, wordt in uw dikke darm ingebracht. Hierdoor kan uw arts uw dikke darm beter bekijken en controleren op tekenen van ontsteking.
Hoe wordt het behandeld?
C. diff-infecties vereisen behandeling met antibiotica. Als u al een antibioticum voor iets anders gebruikt, kan uw arts u zo mogelijk laten stoppen met het gebruik ervan.
Veel voorkomende antibiotica die worden gebruikt om C. diff-infecties te behandelen, zijn onder meer:
- fidaxomicine (Dificid)
- metronidazol (Flagyl)
- vancomycine (Firvanq)
Orale fidaxomicine en orale vancomycine zijn beide eerstelijnsbehandelingsopties voor C. diff, volgens de recente klinische praktijkrichtlijnen.
Orale metronidazol is minder effectief en wordt gebruikt als een voorgestelde alternatieve behandeling voor een niet-ernstige initiële C. diff-infectie, als fidaxomicine of vancomycine niet beschikbaar zijn.
In de meeste gevallen kunt u de antibiotica via de mond innemen, wat de standaardtherapie is voor de drie hierboven genoemde opties. Voor sommige infecties is echter mogelijk intraveneuze (IV) antibioticatherapie nodig.
De Centers for Disease Control and Prevention (CDC) beveelt aan om gedurende ten minste 10 dagen een antibioticakuur te volgen om een C. diff-infectie te behandelen.
In het geval van iemand met recidiverende C. diff die na de eerste episode minstens twee recidieven heeft gehad, kan een fecale microbiota-transplantatie worden beschouwd als een mogelijke behandelingsoptie, na antibioticatherapie.
Zorg ervoor dat u tijdens het herstel veel vocht drinkt. Diarree hebben leidt vaak tot uitdroging, dus het is belangrijk om de vloeistoffen die je verliest aan te vullen. In ernstigere gevallen heeft u mogelijk ook intraveneuze vloeistof nodig om uitdroging te behandelen.
In zeer zeldzame gevallen heeft u mogelijk een operatie nodig om het aangetaste deel van uw dikke darm te verwijderen.
Zijn er complicaties?
Hoewel de meeste C. diff-infecties geen langdurige problemen veroorzaken, kunnen ernstigere leiden tot complicaties, zoals:
- Giftige megacolon. Giftige megacolon is een zeldzame aandoening die een sterk vergrote dikke darm veroorzaakt. Onbehandeld, kan uw dikke darm scheuren. Dit kan dodelijk zijn.
- Darmperforatie. Schade door de infectie of giftige megacolon kan een gat in uw darmen veroorzaken.
- Nierletsel. In ernstige gevallen van C. diff-infectie kan snelle uitdroging leiden tot acuut nierletsel.
Is het te voorkomen?
Ondanks de weerstand tegen veel schoonmaakproducten, zijn er verschillende dingen die u kunt doen om te voorkomen dat u een C. diff-infectie ontwikkelt of verspreidt.
Volg deze tips om uw risico te verkleinen:
- Was regelmatig uw handen met zeep en warm water. Dit is vooral belangrijk na gebruik van de badkamer en voor het eten.
- Gebruik geen onnodige antibiotica. Houd er rekening mee dat antibiotica alleen effectief zijn voor bacteriële infecties en geen virale infectie behandelen, zoals griep of verkoudheid.
- Houd oppervlakken in gebieden met veelvuldig gebruik schoon. Dit omvat badkamers en keukens. Probeer deze gebieden regelmatig schoon te maken met producten die bleekmiddel bevatten. Bleekmiddel is effectief tegen de C. diff-bacterie.
Wat zijn de vooruitzichten?
De meeste C. diff-infecties reageren goed op een 10-daagse kuur met orale antibiotica.
Zodra u begint met het gebruik van het antibioticum, moet u merken dat uw symptomen binnen een dag of twee beginnen te verbeteren. In ernstigere gevallen heeft u naast orale antibioticatherapie mogelijk een IV-antibioticum nodig.
Als u denkt dat u een C. diff-infectie heeft, probeer dan zo snel mogelijk een arts te raadplegen om complicaties te voorkomen.