De abducenszenuw wordt ook wel het abducent of de zesde hersenzenuw (CN6) genoemd. Het bestuurt de laterale rectusspier van het oog, die het oog opzij beweegt, weg van de neus.
Waar de pons (een band van zenuwvezels) en de medulla (onderste deel van de hersenstam) samenkomen, vertrekt CN6 van de hersenstam en loopt een cursus naar de gezichtszenuw. CN6 passeert de subarachnoïdale ruimte (rond de hersenen), de holle sinus (een kleine, met bloed gevulde ruimte achter de ogen) en, uiteindelijk, de superieure orbitale spleet (een groef in de botten achter de ogen).
Deze zenuw is vatbaar voor een aantal klinische aandoeningen. Als de abducenszenuw gewond is, kan dit leiden tot dubbelzien. Het oog wordt uiteindelijk naar de neus getrokken omdat de mediale rectusspier zonder oppositie werkt. Schade aan de abducenszenuw kan het gevolg zijn van alles dat het uitrekt of comprimeert, zoals door de groei van tumoren of bloedvaten die uitpuilen in aneurysma's. Meningitisinfecties (ernstige infectie van de hersenbedekkende weefsels) kunnen zich ook ontwikkelen en de zenuw beschadigen. Van alle mogelijke aandoeningen komt diabetische neuropathie, gerelateerd aan langdurige problemen met de bloedsuikerspiegel, het meest voor.