De wervelkolom is een benige toren van 24 wervels die het lichaam structuur geeft en tegelijkertijd het ruggenmerg huisvest. Het ruggenmerg en de zenuwen zijn het middel waarmee het lichaam en de hersenen met elkaar communiceren.
Vier verschillende maar aangrenzende secties vormen de wervelkolom: de cervicale (nek), thoracale (buik), lumbale (onderrug) en sacrale (naar staartbeen) wervelkolom. De lumbale wervelkolom bevindt zich in de onderrug en bestaat meestal uit vijf wervels. De spieren van de onderrug helpen de wervelkolom te stabiliseren, roteren, buigen en verlengen.
Diepe spieren van de onderrug zijn onder meer:
- De multifidus, een lange spier die bijna de hele lengte van de rug aflegt. Het helpt bij het stabiliseren en roteren van de onderrug en neemt bovendien een deel van de druk weg van de tussenwervelschijven.
- De iliocostalis lumborum, het lumbale deel van de iliocostalis-spier. Deze spier hecht zich aan de iliacale top van het bovenste bekken en de achterste ribben aan de achterkant van het lichaam. Het is verantwoordelijk voor de primaire beweging van de rugverlenging en zorgt voor een juiste houding.
- De longissimus, een spier die begint in het midden van de lumbale wervelkolom en zich uitstrekt tot aan de gewrichtsprocessen van de halswervels. Deze spier vermengt zich met de iliocostallis lumborum in het lumbale gebied en helpt bij extensie van de rug.