Overzicht
Zodra bij u de diagnose niet-kleincellige longkanker (NSCLC) is gesteld, zal uw primaire focus de behandeling van uw aandoening zijn. Maar eerst moet uw arts een paar dingen weten over uw kanker.
NSCLC is gegroepeerd in drie hoofdtypen op basis van de cel waar de kanker is begonnen:
- Adenocarcinoom is het meest voorkomende type NSCLC. Het maakt 40 procent uit van alle longkankers. Deze kanker begint in slijmafgevende cellen in de longen.
- Plaveiselcelcarcinoom is goed voor 25 tot 30 procent van de longkankers. Het groeit uit dunne, platte cellen die de luchtwegen bekleden.
- Grootcellig carcinoom vormt 10 tot 15 procent van de longkankers. Het dankt zijn naam aan de grote omvang van de kankercellen wanneer bekeken onder een microscoop. Dit type NSCLC heeft de neiging snel te groeien.
Het stadium van je kanker is ook belangrijk. Staging houdt rekening met de grootte van uw kanker en hoe ver uw kanker zich heeft verspreid.
Uw arts zal uw kanker een stadiumnummer van 1 tot 4 geven. Hoe hoger het nummer, hoe meer de kanker zich heeft verspreid. Stadium vier NSCLC heeft zich buiten de long verspreid waar het begon, en mogelijk naar andere organen.
Uw arts zal een behandeling aanbevelen op basis van het type en stadium van uw kanker en uw algehele gezondheid. Behandelingen omvatten chirurgie, chemotherapie, bestraling, gerichte medicijnen en immunotherapie.
Hier zijn zes dingen die u moet weten als u zich klaarmaakt om met de behandeling te beginnen.
1. Na de operatie verblijft u ongeveer een week in het ziekenhuis
Een paar verschillende chirurgische procedures behandelen NSCLC. De soort die je hebt hangt af van de grootte en locatie van je kanker. De chirurg kan slechts een deel van een lob (wigresectie), een hele lob (lobectomie) of de hele long (pneumonectomie) verwijderen. Verwacht na open longchirurgie vijf tot zeven dagen in het ziekenhuis door te brengen.
Sommige kankers in een vroeg stadium zijn te behandelen met thoraxchirurgie met video, waarbij een camera en kleine incisies worden gebruikt. De opnameduur is daarna korter - slechts vier tot vijf dagen.
2. De chemobehandelingstijd wordt gemeten in cycli
Chemotherapie gebruikt sterke medicijnen om kankercellen door uw hele lichaam te doden. Je kunt chemo krijgen als een op zichzelf staande behandeling, of samen met bestraling of chirurgie.
Artsen geven chemotherapie in cycli. Je krijgt het medicijn een tot drie dagen en stopt dan een paar dagen om je lichaam de tijd te geven om te herstellen. Elke chemocyclus duurt drie tot vier weken. Als u kanker in een laat stadium heeft, krijgt u ongeveer vier tot zes chemokuren.
3. Stralingsbehandeling is vijf dagen per week
Straling gebruikt hoogenergetische golven om kankercellen te doden. Het is soms de belangrijkste behandeling voor mensen met NSCLC die geen operatie kunnen ondergaan.
Straling wordt ook gegeven vóór de operatie om de tumor te verkleinen, of na de operatie om achtergebleven kankercellen te verwijderen.
U krijgt vijf tot zeven weken lang vijf dagen per week bestraling. Elke behandeling duurt slechts enkele minuten.
Stereotactische lichaamsstralingstherapie (SBRT) versnelt het proces. In plaats van kleine doses straling gedurende meerdere dagen, krijg je een zeer gerichte, hogere dosis. SBRT duurt één tot vijf sessies.
4. U krijgt elke twee tot drie weken immunotherapie
Immunotherapie stimuleert het immuunsysteem van uw lichaam om kankercellen op te sporen en te vernietigen. Geneesmiddelen die checkpointremmers worden genoemd - waaronder nivolumab (Opdivo) en pembrolizumab (Keytruda) - voorkomen dat de kanker zich verbergt voor uw immuunsysteem.
Uw arts kan een van deze medicijnen aanbevelen als uw kanker weer begint te groeien nadat u chemotherapie of andere behandelingen heeft gehad. Immunotherapie komt als een infuus dat u door een ader in uw arm krijgt. U krijgt deze behandeling één keer in de één tot drie weken.
5. U kunt langdurig gerichte medicijnen gebruiken
In tegenstelling tot chemo en straling, die het verschil tussen kankercellen en gezonde cellen niet kunnen zien, vernietigen gerichte medicijnen alleen kankercellen. Deze medicijnen werken door stoffen te blokkeren die de kankercellen helpen groeien en verspreiden.
EGFR-remmende geneesmiddelen zoals erlotinib (Tarceva) en afatinib (Gilotrif) blokkeren een receptor genaamd EGFR die zich op het oppervlak van NSCLC-cellen bevindt. EGFR helpt de kanker groeien.
U neemt deze medicijnen via de mond als pil. U moet ze langdurig blijven gebruiken om te voorkomen dat de kanker zich opnieuw verspreidt.
6. U heeft enkele jaren follow-up nodig
Nadat uw behandeling is beëindigd, moet u nog steeds uw arts raadplegen voor regelmatige vervolgbezoeken. Deze controles zijn uitgevoerd om te zoeken naar tekenen dat uw NSCLC is teruggekomen. Als uw kanker terugkeert, zal uw arts u opnieuw met de behandeling laten beginnen.
U moet gedurende de eerste twee jaar om de 6 tot 12 maanden een onderzoek en een CT-scan van de borst ondergaan. Daarna zie je eenmaal per jaar je arts.
Afhalen
Behandeling voor NSCLC is gebaseerd op het type en het stadium van de kanker. De duur van de behandeling kan per persoon verschillen.
Als u een behandeling met uw arts plant, moet u weten wat u kunt verwachten. Vraag hoe lang elke behandeling duurt en hoe vaak u daarna terug moet komen voor vervolgonderzoeken.
